facebookinstagram

Organiseren

1. Planning
2. Organisatie
3. Time-management

1. Plannen (P) (reisschema)
  • Ik kan goed een tijdsplanning maken
  • Ik kan een taak opdelen in deeltaken
  • Ik gebruik stappen om mijn doel te bereiken
  • Ik beslis wat ik als eerste moet doen
  • Ik onderzoek welke hulpmiddelen ik nodig heb om te slagen
  • Ik bedenk hoe ik langetermijn opdrachten kan aanpakken
  • Ik focus op de belangrijkste taken
  • Ik zet activiteiten op een rij
  • Ik stel doelen
Tips Plannen (reisschema)
  • Noteer alle afspraken en taken zowel voor school, privé als thuis in een overzichtelijke agenda
  • Voer alle (digitale) planners of studiewijzers per vak ook door in je agenda voor een totaaloverzicht
  • Neem elke week een vast tijdstip om de weekplanning te maken
  • Verdeel de lesstof in blokken verspreid het werk over een aantal dagen 
  • Plan tijd in voor het maak- en leerwerk en neem tijd om te herhalen en jezelf te overhoren
  • Schrijf op wat er moet gebeuren  in volgorde van belangrijkheid
2. Organiseren (koffers)
  • Mijn bureau en kasten zien er geordend uit
  • Ik houd mijn spullen op orde
  • Mijn werk ziet er geordend uit
  • Ik leg alle benodigde spullen voor een taak klaar
  • Ik zet dingen in logische volgorde
  • Ik gebruik een studieplanner om belangrijke momenten te onthouden
  • Ik weet waar mijn spullen liggen 
Tips Organisatie (koffers)
  • Noteer direct na elke les wanneer iets af moet zijn in je agenda:
      welk vak, leerwerk, maakwerk, welk hoofdstuk, bladzijde en paragraaf of opdracht
  • Maak aantekeningen volgens de Cornell-methode
  • Zorg dat je bureau/kamer is opgeruimd
  • Gebruik vaste opbergplekken voor schoolboeken en andere materialen
  • Gebruik een notitieboekje om zaken te noteren die je niet moet vergeten
  • Noteer in je studieplanner wat de toetsstof is
  • Noteer in je studieplanner wanneer je geleende boeken terug moet brengen. 
  • Pak ‘s avonds je tas in
  • Leg materialen per vak klaar als je moet gaan leren
  • Plak gekleurde post-it strookjes tussen belangrijke pagina’s in je lesboek. 
  • Gebruik voor elk vak een schrift. 
3. Timemanagement (vliegtijdenbord)
  • Ik heb geen moeite met het voltooien van dagelijkse activiteiten
  • Ik kan inschatten hoeveel tijd iets nodig heeft.
  • Het lukt mij vaak om binnen de gestelde tijd een klusje te klaren
  • Ik houd mij aan een schema
  • Ik ben op tijd
  • Ik heb mijn werk meestal op tijd af
  • Ik pak lange termijn opdrachten goed aan
  • Ik stel prioriteiten en kan bepalen wat als eerste af moet zijn als mijn tijd beperkt is
Tips Timemanagement (vliegtijdenbord)
  • Werk aan de hand van een tijdschema. 
  • Zorg voor een klok in de studieruimte. 
  • Verdeel je schooltaken in tijdsblokken van 4x 25 minuten
  • Neem na elke 25 minuten 5 minuten pauze
  • Zet een timer als je start met een tijdsblok
  • Verdeel grote projecten over een paar weken
  • Houd voor grote projecten rekening met de tijdsinvestering van samenwerkingsafspraken en het zoeken van informatie
  • Zorg dat je ruim een week voor de deadline klaar bent met een project of opdracht, zodat je nog tijd hebt om iets aan te passen
  • Maak een reële tijdsinschatting voor maak- en leerwerk. 
  • Maak gebruik van tussenuren om alvast aan huiswerk te beginnen
  • Informeer vrienden wanneer je offline gaat en weer online komt