Zoek

Starten/Volhouden

1. Volgehouden aandacht
2. Taakinitiatie
3. Doelgericht doorzettingsvermogen
 
1.Je aandacht vasthouden (VA) (Volgehouden Aandacht)
  • Ik maak gemakkelijk iets af zonder me te laten afleiden;
  • Ik raffel niet snel wat af;
  • Ik geef niet snel op;
  • Ik heb geen moeite me langere tijd te concentreren;
  • Ik bedenk niet allerlei redenen om vaak te kunnen pauzeren of helemaal te stoppen.
     
Verbeterkaart Volgehouden Aandacht
  • Vraag je docent om begin- en eindtijd van de opdracht aan te geven zodat jij ziet hoe lang je je moet
    concentreren op die taak.
  • Deel je werk op in haalbare doelen.
  • Zet afleiders uit (laat je telefoon in een andere ruimte)
  • Vraag je docent of er variatie kan zijn in werkvormen voor hetzelfde thema als jij je daardoor beter kunt concentreren.
  • Maak gebruik van een timer.
  • Ontspan na elk studiemoment even kort en probeer zo mogelijk wat fysieke oefeningen te doen.
  • Streep weg wat je al hebt gedaan.
  • Maak gebruik van helpende gedachten: Als ik nog even doorzet, dan kan ik straks op mijn gemak mijn lievelingsserie    bekijken.
  • Doe eerst moeilijke taken, daarna de makkelijke taken.
  • Zorg dat je een actieve houding aanneemt. Leren op de bank of op bed zet je hersenen in een relaxstand.
  • Zorg voor voldoende licht en zuurstof in de studieruimte.
  • Daag jezelf uit door net iets meer te doen dan je je had voorgenomen.
  • Daag jezelf uit om het vol te houden.
  • Beloon jezelf door iets in het vooruitzicht te stellen.
  • Laat je coachen om door te zetten door je docenten, vrienden en familieleden.
     
2.Gemakkelijk ergens aan beginnen (TI) (TaakInitiatie)
  • Ik kom altijd gemakkelijk op gang bij het uitvoeren van een opdracht;
  • Ik start meestal op tijd met een opdracht;
  • Men hoeft mij er niet aan te herinneren dat ik ergens mee moet gaan beginnen;
  • Bij groepsopdrachten neem ik meestal zelf het initiatief om te beginnen en wacht niet totdat iemand anders dat doet.
     
Verbeterkaart TaakInitiatie
  • Werk met begin- en eindtijden.
  • Werk met een studieplan.
  • Stel niet uit en begin meteen.
  • Als beginnen niet lukt, zoek samen met anderen uit wat hiervan de oorzaak is
    (bijvoorbeeld missen van (voor)kennis, opzien tegen de hoeveelheid).
  • Deel je werk op in realiseerbare taken.
  • Vraag coaching aan anderen (docenten, gezinsleden).
  • Werk samen met iemand die goed is in het beginnen van taken.
  • Werk met een alarmsignaal om te beginnen.

 

3.Doorzetten om je doel te halen (DD)
(Doelgericht Doorzettingsvermogen)
  • Ik stop niet bij één oplossing om een doel te bereiken;
  • Ik geef niet snel op bij een uitdagende opdracht;
  • Ik raak niet snel gefrustreerd als het even wat minder gaat;
  • Ik doe er veel voor over om mijn doel te bereiken.
     
Verbeterkaart Doelgericht Doorzettingsvermogen
  • • Stel je doel vast en maak een studieplan.
  • • Bedenk waarom deze taak van belang is. Wat levert het je op?
  • • Check jezelf! Ben ik nog steeds bezig met het behalen van mijn doel? Of ben ik afgeleid?
  • • Is het een langetermijndoel? Stel dan tussendoelen op.
  • • Bedenk wat je nodig hebt om je leerdoel te bereiken.
  • • Houd vol, ook al is het saai of langdradig.
  • • Hang aanmoedigingsteksten op.
  • • Vraag om coaching van een docent, vriend of ouder.
  • • Beloon jezelf als het doorzetten is gelukt.
  • • Wat doe je als je in je vrijetijd een doel hebt dat je wilt behalen?
  •    Zoals tijdens een sport, bespelen van een instrument, gamen? Wat werkt en kun je dat ook inzetten voor je (leer)taken?